Stichting


Vanouds zijn stichtingen voor allerlei goede doelen opgericht. Sinds het begin van de vorige eeuw heeft het gebruik van de stichtingsvorm een enorme vlucht genomen. Met name op het gebied van het maatschappelijk welzijn treft men thans stichtingen aan. De stichting onderscheidt zich van de vereniging doordat de wet verbiedt dat de stichting leden heeft.

Doel

Voorzover de stichting ten doel heeft uitkeringen te doen, zijn deze uitkeringen beperkt tot het ideële, sociale terrein. Het doel van de stichting mag niet inhouden het doen van uitkeringen aan haar oprichters of aan hen die deel uitmaken van organen binnen de stichting (zoals het bestuur).

Oprichting

De stichting kan uitsluitend worden opgericht bij notariële akte of bij testament. De stichting is een rechtspersoon en is zelfstandig drager van rechten en verplichtingen. In de oprichtingsakte moeten de statuten van de stichting worden opgenomen. Tevens worden vaak in de statuten opgenomen de verplichtingen en bevoegdheden van het bestuur alsmede de wijze waarop bestuursleden worden benoemd en ontslagen. Wijziging van de statuten zal steeds, na een daarop gericht besluit van het stichtingsbestuur, in een nieuwe notariële akte moeten worden vastgelegd.

Interne organisatie

De stichting kent meestal slechts één bestuursorgaan namelijk het bestuur. Het bestuur bestuurt de stichting en vertegenwoordigt de stichting. De stichting mist in beginsel een toezichthoudend orgaan tegenover het bestuur. Tenzij de statuten anders bepalen, is het bestuur dus geen rekening en verantwoording aan anderen schuldig. Overigens zijn het openbaar ministerie en de rechtbank bevoegd in bijzondere gevallen het stichtingsbestuur te controleren en zonodig te ontslaan.

Bestuurdersaansprakelijkheid

Bij de beoordeling van mogelijke aansprakelijkheid van bestuurders tegenover de stichting staat centraal de wettelijke regel: iedere bestuurder moet zijn bestuurstaak behoorlijk uitoefenen. Uitgangspunt van de wet is een collectieve aansprakelijkheid van het bestuur. In geval van faillissement van de stichting zal de faillissementscurator het initiatief kunnen nemen tot aansprakelijkheidstelling van de (ex-) bestuurders.

De aansprakelijkheid van stichtingbestuurders tegenover anderen ontstaat allereerst als de stichting niet is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Tevens – en dit vormt de belangrijkste grond voor bestuurdersaansprakelijkheid – kan de bestuurder tegenover derden aansprakelijk zijn door het plegen van een onrechtmatige daad of wanprestatie, dan wel wegens misleiding, maar dan moet de bestuurder wel vooraf geweten hebben dat de stichting niet tot nakoming van de door hem aangegane verplichtingen in staat zal zijn. De overige bestuurders kunnen ook worden aangesproken als gehandeld is op basis van een collectief bestuurder.

Handelsregister

Alle stichtingen worden ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ook moeten daar de statuten ter inzage worden neergelegd en dienen in het register de bestuurders te worden ingeschreven.